| 
     POLLEN 
    Stuifmeel of pollen zijn de mannelijke geslachtscellen van planten en
    bloemen. De stuifmeel korrel bestaat uit een voedselrijk cellichaam met een
    kern die drager is van het genetische erfgoed van de plant. Twee omhulsels
    dienen als bescherming: de dunne Intine aan de binnenzijde en een ruwe
    stevige Exine aan de buitenzijde. 
    De pollen van windbestuivers zijn glad en licht, dikwijls voorzien van
    luchtzakken om door de wind ver gedragen te worden. De pollen van planten
    die door insecten worden bestoven hebben uiteenlopende, grillige vormen en zijn ook
    dikwijls kleverig om aan het insectenlichaam te blijven hangen. 
     
       bij
    op malva 
     
    Voor de bij betekent stuifmeel vooral eiwitten, belangrijk voor de
    ontwikkeling en de goede vorming en werking van de
    verschillende belangrijke klieren in het bijenlichaam zoals de voedersap-,
    was- en gifklieren. 
    In het najaar zijn proteïen zeer belangrijk voor de opbouw van een goed
    eiwitvet lichaam en een hoge ziekteweerstand van de winterbijen. 
    Een bijenvolk verbruikt, al naargelang de kwaliteit van de pollen en de
    volkssterkte, per jaar 25 à 45 kg stuifmeel ! 
    Het wordt door de haalbijen verzameld en vers aan het jonge broed gevoed. Is
    er wat overschot dan wordt dat in de directe omgeving van het jonge broed
    opgeslagen om dagen van slecht weer te kunnen overbruggen. 
    Is er een overmaat aan stuifmeel of wordt er nog laat op het jaar veel
    stuifmeel binnen gebracht (late groenbemesters op de velden) dan wordt dit
    met toevoeging van enzymen en
    honing opgeslagen om de bijen de winter te helpen door komen en om het jonge
    broed in het voorjaar op gang te helpen trekken totdat nieuw vers stuifmeel
    kan gehaald worden.  
    De mengeling van stuifmeel, honing en water wordt 'bijenbrood' genoemd. 
     
    SAMENSTELLING 
    De samenstelling van pollen is afhankelijk van de plantensoort en kan
    sterk variëren. Pollen bevatten tot 35% ruwe eiwitten, in wisselende
    hoeveelheden komen nagenoeg alle essentiële aminozuren voor, tot 20% vetten
    en vooral de onverzadigde vetzuren linol- en arachidezuur, tot 40%
    gereduceerde suikers, een kleine hoeveelheid stijfsel, cellulose in de exine
    (hard omhulsel), 3 à 8% mineralen en tot 20 verschillende sporenelementen, nagenoeg
    alle vitaminen en provitaminen, etherische olieën en enzymen die
    gedeeltelijk van de planten komen en gedeeltelijk toegevoegd werden door de
    bijen. Pollen kunnen vers van de plant tot 20% water bevatten, opgeslagen
    als bijenbrood tot 30%. 
     
    We kunnen dus gerust stellen dat waar de mens al deze voedingsstoffen kan
    halen uit een veelvoud van dingen zoals eieren, vlees, vis, granen, fruit,
    groenten enz. , de bij als supervegetariër enkel aangewezen is op het
    stuifmeel van de planten. Hiermee is het grote belang van stuifmeel voor de
    bij duidelijk. 
     
    GROOTTE, KLEUR en VORM 
    Pollen komen voor in alle vormen, kleuren en grootten.  
    De grootte varieert van 2.5 micro m tot 200 micro m. 
    De kleur gaat van wit (heide, erica) over lichtgrijs (framboos), geel
    (gele mosterd), blauw (phacelia), rood (paardekastanje), oranje (reseda),
    bruin (klaver) tot zwart (klaproos) om maar enkele voorbeelden te noemen. 
    In de raten vinden we dan ook meestal een bonte kleuring der cellen. 
    De vorm van de stuifmeelkorrel is rond, ovaal of hoekig. De korrel
    kan tot 6 kiemogen bevatten onder de vorm van poriën, plooien of andere. De
    exine-structuur vertoont uitwassen, verhogingen, randen of gaten en is met
    stekels of haren bedekt om beter in het harenkleed van de bestuivende
    insecten te hechten. 
    Elke plant heeft zijn typische pollen, waardoor steeds de oorsprong kan
    worden teruggevonden. Dat is zo met de  honinganalyse om met zekerheid
    vast te stellen om welk type honing het gaat (acacia, linde, kastanje...)
    maar ook in het paleontologisch (welke planten er op aarde vroeger
    voorkwamen) of forensisch (gerechterlijk, bv. moordzaak) onderzoek. Dit
    vergt een microscopisch onderzoek met een vergroting van 300 - 400. 
     
    Enkele voorbeelden van pollen vormen : 
     
      
     
     
    GENEESKUNDE 
    Reeds in de oudheid werden honingraten met de erin aanwezige voorraad
    aan honing en stuifmeel hoog aangeschreven als goed houdbaar
    versterkingsmiddel, o.a. de vikingen namen het mee op hun lange reizen. 
    In de moderne tijd werden de waardevolle eigenschappen van stuifmeel
    herontdekt waaronder de veelheid aan aanwezige voedingsstoffen en de
    harmonische samenwerking ervan.  
    Pollen verbeteren de algemene gezondheidstoestand, stabiliseren het hart en
    bloedomloop, verhogen de lichamelijke en geestelijke prestaties bij ouderen
    of herstellenden. 
    Het vitamine P (rutine) zou een gunstige invloed uitoefenen op de
    bloedvaten, prostaatkwalen verminderen, de vorming van bloedlichaampjes
    bevorderen en de darmflora beschermen. 
    Er dient opgemerkt dat mensen die allergisch zijn voor bepaalde pollen ook bij inname via de
    mond een allergische reactie kunnen krijgen. 
     
    POLLENOOGST 
    Voor het verzamelen van pollen wordt een pollenval voor de ingang van de
    bijenkast geplaatst. De bijen die beladen  thuiskomen wringen zich door
    het rooster van de val, waarbij ze hun pollenvracht kwijtraken die in een
    daarvoor bestemd verzamelbakje valt. Gezien de hoog aangeschreven
    kwaliteiten van stuifmeel en de vraag ernaar, zijn er  imkers die meer
    bijen houden voor het stuifmeel dan de honing. 
    Grote stuifmeellanden zijn o.a. Brazilië, Argentinië, Turkije, China... 
    In onze contreien, waar de bijen al niet veel overschotten hebben aan
    stuifmeel, gaat stuifmeelwinning ten koste van het volk. 
     
    
    
     
     
terug 
    
    
      |