|  
      
 | 
  
  Bijenwas
 | 
     
  | 
    
       WAT
      IS WAS ? 
       
      Bijenwas is een product dat het bijenlichaam afscheidt. In het onderlijf
      hebben bijen verschillende wasklieren die was 'zweten' in de vorm van
      kleine wasschubjes. De bijen maken er hun ganse ratenwoning mee. 
      Om 1 gram was te produceren moeten bijen ongeveer 1250 schubjes zweten.
      Een heel werk voor de bijen, zeker als we weten dat een bijenvolk
      jaarlijks ongeveer 500 gr was produceert. 
       
      CHEMISCHE EIGENSCHAPPEN 
       
      Was is een mengsel van esters, hoogmoleculaire zuren met hoogmoleculaire
      alcoholen, vrije zuren en koolwaterstoffen. Het is opgebouwd uit meer dan
      300 bestanddelen waarvan de meeste in kleine hoeveelheden en ook vluchtige
      componenten. De belangrijkste componenten zijn myricine, cerine, parafine
      en melissinezuren. 
       
      FYSISCHE EIGENSCHAPPEN 
       
      Jonge was is altijd wit van kleur maar verkleurt snel naar geel en later
      naar geelbruin, zijn volumemassa bedraagt ongeveer 0.95 gr/liter. Wanneer
      we was opwarmen tot 35° wordt hij plastisch verwerkbaar, bij 46°
      verliest hij zijn vaste structuur en bij 61 à 65° (afhankelijk van het
      propolisaandeel in de was) smelt hij. Verwarmen we nog verder dan zal hij
      bij 250° verdampen en bij 295° ontvlammen. Koelen we was af dan zal hij
      beginnen verstijven vanaf 58°. Jong gevormde was lost op in terpentijn,
      oudere was in ether, chloroform enz. 
       
      WINNING VAN WAS 
       
      Vers uitgebouwde raten en dekseltjes van honingraten leveren de zuiverste
      was, zij kunnen best gesmolten worden in een zonnemassmelter. Oudere
      bebroede wasraten kan men beter eerst in regenwater laten weken waardoor
      de achtergebleven velletjes van de larven het water absorberen en beter
      loslaten. Deze raten kunnen dan gesmolten worden in heet zacht water
      (regenwater) of dmv van stoom in een stoomwassmelter. De hete was wordt
      dan in een conisch vat gegoten om langzaam af te koelen. Alle resterende
      onzuiverheden die nog in de was achterbleven zijn terug te vinden op de
      bodem van het vat. Wanneer de gestolde was uit het vat wordt gehaald kan
      men dan de onderste (onzuivere) laag wegsnijden en de was nog 1 of 2 maal
      smelten tot de was zijn typische kleur en consistentie heeft. 
       
      MEDISCHE TOEPASSINGEN 
       
      Sedert eeuwen wordt was in zalven en kosmetica gebruikt omdat het zich
      niet enkel met water bindt maar ook met etherische olieën. Goede
      deodorants bevatten tot 35% was.  
      Was koelt langzaam af, wanneer we wasplaten met genezende bestanddelen,
      kruidenuittreksels enz. op zieke lichaamsdelen leggen, zullen die
      bestanddelen gemakkelijk in de opgewarmde huid dringen. 
      Was bevat ook altijd wat propolis waardoor het ook nuttig kan zijn als
      bacteriostatische wondpleister. 
      Kauwen op was reinigt de mondholte omdat dan de antibacteriële
      bestanddelen in was (chrisine) zijn werk doet. 
       
      TOEPASSINGEN VAN WAS 
       
      Bijenwas wordt reeds duizenden jaren hoog aangeschreven (geschriften van
      5000 voor Chr.). Wijn en olievaten werden ermee verzegeld, schepen en
      paalwoningen werden ermee geïmpregneerd, het werd gebruikt voor het
      modeleren van dodenmaskers en het gieten van metaalvormen, het werd
      gebruikt voor waszegels, schrijftabletten, als drenklaag voor
      mozaïekvloeren (Pompeï). In Egypte werden alle zwachtels voor het
      mummificeren eerst in vloeibare was gedrenkt, was werd ook gebruikt in
      verven en in boenwas om hout te veredelen. Zelfs vruchten werden in was
      gedompeld om ze langer te kunnen bewaren. Was laat zich goed modeleren,
      allerlei vormen kunnen gemaakt worden (wassenbeelden museum van
      MadameTussaud). Oorspronkelijk werd het kunstig kleuren van textiel
      (batik) met was gedaan. 
      Na de uitvinding van de kaars won was nog aan belangrijkheid en kwam er
      nog meer vraag naar. Lange tijd mochten in kerken en kloosters enkel
      kaarsen gebrand worden van bijenwas (symbool voor maagdelijkheid). 
      Het was dan ook begrijpelijk dat alle kloosters vroeger wel een
      pater-imker in hun rangen hadden die bijen verzorgde voor de honing maar
      vooral ook voor de was om kaarsen te maken. 
      
     
    
     
     
terug
    
      |